Ik ben er inmiddels wel achter dat ik geen verzamelaar ben. Ik heb heus ook wel eens wat postzegels gespaard. Mijn vader kreeg post uit de hele wereld, en ik stopte de postzegels met planten of dieren in een oud sigarendoosje. Daar liggen ze nog steeds, niet interessant meer. Zodra het het doosje overstijgt, wordt het zoveel en stop ik er mee. Vroeger dacht ik dat iedereen zo werkte. Nu weet ik beter. De meters kasten om mij heen vol mappen met doppen zijn mijn stille getuigen.
Vervolgens dacht ik dat een verzamelaar zijn verzameling compleet wilde hebben. Dat herkende ik nog wel. Ik ben dol op Asterix en Obelix en wil alle albums hebben, dat wil zeggen de oude, niet die waar een deel van de helden nieuwe namen hebben gekregen. Als ik ze allemaal heb (heel fanatiek ben ik er niet mee), ben ik gelukkig.
Het bleek een misverstand. Het duurde even voordat ik dat doorhad omdat een doppenverzameling nu eenmaal niet compleet kan zijn. Dat is werkelijk onmogelijk. Maar deelverzamelingen kunnen wel compleet worden, dus daar doet iedereen dan toch zijn best voor? Nee dus.
Een andere verzamelaar opende mijn ogen. Hij kwam langs en natuurlijk praat die dan ook nog even wat door. Over zijn verzameling, wat hij wel en niet doet en wat hij er al voor gedaan heeft. Zo gaat dat. Deze persoon verzamelde verschillende setjes en dreigde een bepaalde set compleet te krijgen. Ja, dreigde. Mijn oren klapperden. Want als een verzameling compleet is, is het niet leuk meer.
Echt waar, vroeg ik vol ongeloof. Ja hoor, dat is zo, bevestigde Lief zoetjes. Twee werelden.